Luipaarden kunnen één meter tot één meter negentig lang worden, dat zijn alleen de kop en romp , de staart is dan ook nog zeventig centimeter tot één meter.
luipaard
Luipaard © D. Post
Rijk: Animalia (dieren)
Stam: Chordata (chordadieren)
Substam: Vertebrata (gewervelden)
Klasse: Mammalia (zoogdieren)
Orde: Carnivora (vleeseters)
Familie: Felidae (katachtigen)
Geslacht: Panthera
Soort: Panthera Pardus
Luipaarden worden gemiddeld 65 kilo tot 80 kilo zwaar. En de schouderhoogte van een luipaard is ongeveer 50 cm tot 60 cm. Luipaarden kunnen erg van kleur verschillen, de ene is zacht geel en de andere pik zwart (dan vaak zwarte panter genoemd) maar altijd gevlekt. De kop is enigzins rond van vorm, met kleine vlekjes, die anders zijn dan op het lichaam. De kleur hangt af van de plaats waar ze leven, in één nest kunnen zowel zwarte als gele luipaardjongen geboren worden.
Voedsel:
Hij houdt van herten , knobbelzwijnen en geiten . Maar kleine dieren zoals hazen , apen , jakhalzen , knaagdieren , vogels , slangen , vissen en insecten ook wel. De luipaard – dus niet het luipaard! – jaagt ’s ochtends vroeg, of in de avondschemering. Het is voor de luipaard niet gewoon om overdag te jagen.
Als de luipaard een prooi denkt te weten, dan bespringt de panter de prooi als het op zijn schuilplaats zit hij besluipt de prooi met dodelijke rust en behendigheid; en soms ligt het dier ook wel doodstil in een hinderlaag klaar om te springen, bijvoorbeeld in een boom. luipaarden nemen hun prooi mee een boom in en eten hem daar op.
Leefwijze:
Luipaarden zijn geen groepsdieren, ze leven alleen. Anders zou er ook te weinig voedsel voor de dieren zijn. Maar met de paartijd of wanneer het vrouwtje net jongen heeft, is er een uitzondering. Panters hebben een vast territorium . Ze markeren dit met urine net als veel andere dieren, ze laten ook krabsporen achter op bomen. Mannetjes hebben vaak grotere territoria dan vrouwtjes. Als er plaatsen zijn waar veel prooien zijn, zijn de territoria van de panters kleiner, en territoria zijn weer groter met minder wild.Amoerpanter in Blijdorp
Amoerpanter © D. Post
Voortplanting:
Als het vrouwtje paringsbereid is, plast ze een luchtje, wat mannetjesluipaarden wel aantrekkelijk vinden. Na de paring bemoeien de mannetjes zich verder niet met het vrouwtje of de jongen. De draagtijd van de panter is ongeveer 3 maanden. De jongen komen ter wereld op een goed verborgen schuilplaats. De jongen wegen dan maar 430 gram tot 530 gram en zijn dan nog hulpeloos en klein. Meestal bestaat het nest uit ongeveer zes jongen, maar twee overleven het meestal maar. De jongen blijven ongeveer anderhalf tot twee jaar bij hun moeder, dan zijn ze volwassen om op zichzelf te leven. Pas na drie of vier jaar zijn ze helemaal volwassen.
Zintuigen:
De ogen van mensen werken het beste in het daglicht, maar de ogen van katachtigen werken goed bij extreem weinig licht . Hierdoor kunnen ze ook goed ’s nachts jagen. De ogen zijn ellipsvormig.
Zijn reukvermogen is heel goed, zelfs beter dan bij de tijger .
Zijn gehoor is heel sterk: hij kan hele hoge frequenties horen tot 100 khz, ook als ze heel zacht zijn. De snorharen van een luipaard spelen ook een belangrijke rol. Ze veranderen van stand, afhankelijk van dingen die hij doet. Als de panter loopt staan ze zijdelings uitgespreid, bij het snuffelen staan ze langs de kop naar achteren en bij het aanvallen van een prooi staan ze naar voren gericht, waardoor hij op de goede plek kan toebijten.
Leefgebied:
De leefplaatsen van luipaarden verschillen heel erg. Zo kunnen ze ergens in een droge woestijn leven , hoewel ze ook wel in regenachtige gebieden voorkomen. Ze leven in Afrika en ook in het zuiden van Azië zoals: de voormalige Sovjetunie , Korea , China (o.a. Mantsjoerije ), Indonesië , Sri Lanka , Maleisië , Bali , Java en in Zuid-Afrika ( West-Kaap ). Kortom ze kunnen leven waar ze willen, zolang ze er maar voedsel genoeg kunnen vinden. Er is zelfs een dode panter gevonden op de berg Kilimanjaro, op 5638 meter hoogte, het beest was ingevroren.